Sinte-Mette (Mechelse kinderheld, °316 - †397)

Mechelse kinderen op Sinte-Mette.© S. TopEen grote kinderheld in Mechelen is Sint-Maarten of Sinte-Mette. Op 11 november gaan groepjes kinderen in en rond Mechelen sinds eeuwen verkleed zingen in ruil voor allerlei lekkers. Wie was Sinte-Mette en hoe groeide de traditie in Mechelen? 

Sinte-Mette of Martinus van Tours 

Sinte-Mette heette eigenlijk Martinus. Hij werd geboren in 316 op het grondgebied van het huidige Hongarije. Zijn ouders waren Romeinen en heidenen. Op zijn vijftiende werd Martinus, in navolging van zijn vader, soldaat in het Romeinse leger. Zo kwam hij in Galllië terecht. 

In 332 vond de beroemde ontmoeting met de halfnaakte bedelaar aan een stadspoort van Amiens plaats. Martinus sneed met zijn zwaard zijn mantel in twee delen en gaf de helft aan de bedelaar. De nacht daarop verscheen Christus aan hem, gekleed in zijn halve mantel.

Martinus bekeerde zich tot het christendom en nam ontslag uit het Romeinse leger om kluizenaar te worden. Rond 360 stichtte hij een klooster in de buurt van Poitiers. Later werd hij ook bisschop van Tours. Uiteindelijk trok hij zich met enkele leerlingen terug in Marmoutier, ver van alle luxe. Hij stierf er in 397. Na zijn dood vonden er verschillende mirakels plaats en werd hij heilig verklaard. 

De viering van Sinte-Mette te Mechelen 

De viering van Sinte-Mette te Mechelen is al heel oud. Eeuwen geleden staken de mensen Sint-Maartensvuren aan. Dit waren christelijke voortzettingen van de veel oudere heidense Wodanvuren. Die vuren dienden als dank voor de oogst, voor vruchtbaarheid en tegen ziekten. Om aan brandstof te raken voor de vuren trokken de mensen al bedelzingend rond, vaak met fakkels of later ook met uitgeholde bieten. Aanvankelijk was dit een zaak voor volwassenen, later werd het meer een spel van jongeren en kinderen. 

Die vuren waren echter ook gevaarlijk in onze steden en dorpen met hun vele houten huizen. Daarom werden ze te Mechelen al in 1566 verboden. In de komende eeuwen moest dat verbod verschillende keren herhaald worden.

Langzaam aan doofde het stoken van vuur uit, het zingen daarentegen bleef bestaan. 

In Mechelen werd er vroeger zelfs tweemaal gezongen: op 11 november en de zondag na 11 november. Op 11 november vond de kleine Sinte-Mette plaats. Kleine jongens en meisjes gingen toen van deur tot deur om er het lied van 'Sinte Mette van de Ruggenuchte' te zingen. In ruil kregen ze snoep, fruit en geld. De zondag na 11 november was het de grote Sinte-Mette of Sinte-Mette op de kruk. Die dag was weggelegd voor grote jongens en mannen. Meestal in groepjes van vijf trokken ze rond naar huizen en cafés: vier dragers en een kleine Sinte-Mette op de kruk (draagstoel). Na het zingen van het traditionele Sinte-Mettelied stak die het gekregen snoep of geld met een pollepel in het kabaske (draagtas aan de kruk). 

Sinds verschillende decennia blijft enkel 11 november zelf over. Op die dag trekken er nog steeds groepjes kinderen al zingend door de Mechelse straten. Soms zie je ook volwassenen meedoen. Onder hen leden van het Mechelse Sinte-Mette Genootschap. Dit genootschap houdt de traditie levendig. 

Bron 

WALSCHAERTS, H. “Sint-Maarten in de regio Mechelen: historisch-volkskundig overzicht”, Ethnologia Flandrica: Jaarboek van de Leuvense Vereniging voor Volkskunde 11 (1995): 45-82.