Rik Wouters (kunstenaar, °1882 - †1916)

Zelfportret van Rik Wouters. © Hugo Maertens, KMSKA 

Rik Wouters werd geboren te Mechelen in 1882 en stierf te Amsterdam in 1916. In zijn veel te kort leven gaf Rik Wouters blijk van een enorm talent. Hij liet een uitgebreid oeuvre na van 170 schilderijen, 35 sculpturen, 50 etsen, 40 pastels en 1500 tekeningen. 

Op twaalfjarige leeftijd ging Rik Wouters aan de slag als beeldhouwer in het meubelatelier van zijn vader Emile. Hij volgde toen ook les aan de Mechelse Academie voor Schone kunsten, waar hij Ernest Wijnants leerde kennen. Wijnants werd een trouwe vriend en samen trokken ze naar het atelier van Theo Blickx. Die laatste duwde Rik Wouters in de richting van het artistieke beeldhouwen. Rik Wouters tekende toen ook graag en veel. Die passies zouden blijven. 

Nel 

In Brussel ontdekte Rik Wouters het schilderen en de liefde van zijn leven: Hélène Philomène Lionardine Duerinckx, kortweg Nel. Met haar trouwde hij in 1905. Nel zou model staan voor verschillende kunstwerken. In de eerste jaren had het koppel alle moeite van de wereld om de eindjes aan elkaar te knopen en verhuisde het regelmatig. 

Rik Wouters brak echter door. Zijn tentoonstellingen lokten veel volk. Het publiek was onder de indruk van zijn kleurenpalet in zijn schilderijen, zijn vloeiende lijnen in zijn tekeningen en zijn expressieve boetseertechniek in zijn beelden. 

Beroemde werken van Rik Wouters zijn de sculpturen 'Het zotte geweld', 'Huiselijke zorgen' en een schitterende buste van James Ensor. Gekend is ook het fauvistische schilderij 'De strijkster'. Rik Wouters was trouwens de meest eminente vertegenwoordiger van het Brabants fauvisme. 

Een tragisch einde 

In 1914 brak de Eerste Wereldoorlog uit. Rik Wouters werd opgeroepen als soldaat. Bij de verdediging van Luik namen de Duitsers hem gevangen. Hij wist te ontsnappen maar deserteerde in de buurt van Antwerpen. Uiteindelijk kwam hij terecht in een kamp in het Nederlandse Zeist. 

Rik Wouters leed ondertussen al een tijd aan hevige hoofdpijn. In Zeist kreeg hij de diagnose: kaakbeenkanker. Hij werd vrijgesteld en ging samen met Nel in Amsterdam wonen. De Belgische kunstenaar exposeerde er tweemaal en verloor er zijn strijd tegen de ziekte in 1916. Enkele jaren later werd zijn stoffelijk overschot overgebracht naar Watermaal-Bosvoorde. 

Bronnen