Michiel Coxcie (kunstschilder °1499-†1592)
In zijn inleiding op het boek ‘Michiel Coxcie. De Vlaamse Rafaël’ schrijft Koenraad Jonckheere dat weinig mensen zo’n boeiend en succesvol leven kenden als de man die het onderwerp vormt van zijn publicatie.
Kunstschilder Michiel Coxcie wordt als een Mechelaar beschouwd. Hij bracht inderdaad een groot deel van zijn leven in de Dijlestad door maar of hij er ook geboren werd weten we niet. Ook over zijn exacte geboortedatum tasten we in het duister. Het jaar was vermoedelijk 1499. Volgens het beroemde ‘Schilder-Boeck’ van Carel van Mander ging de jonge Coxcie in de leer bij Bernard van Orley.
Ook dit laatste is niet helemaal zeker maar wel plausibel gezien de stijlgelijkenissen. Beiden maakten ook zowel schilderijen als ontwerpen van wandtapijten en glasramen. Het is goed mogelijk dat Coxcie via van Orley in contact kwam met het werk van Rafaël.
De invloed van Rafaël en Italië
Vermoedelijk rond 1528-1529 trekt Coxcie voor lange tijd naar Italië. Via het werk van Rafaël in Brussel heeft hij al een glimp van de renaissance opgevangen. Nu maakt hij er ten volle kennis mee. Het verblijf van Coxcie in Italië is een succes. In Rome mag hij zich tot de entourage van Michelangelo rekenen en Vasari wordt een vriend.
Ten laatste op 11 november 1539 is hij terug in Mechelen want dan wordt hij als vrijmeester ingeschreven in het schildersambacht. Even later komt zijn eerste zoon op de wereld: Rafaël. Later volgen er nog verschillende kinderen, zowel bij zijn eerste vrouw Ida Van Hesselt als bij zijn tweede vrouw Jeanne Van Schelle.
Vorstelijke opdrachten
Na zijn terugkeer in de Nederlanden wordt Coxcie hofschilder en verandert hij mee het aanzien van de schilderkunst in onze gebieden. Zijn stijl is doordrenkt van de Italiaanse hoogrenaissance, in het bijzonder van Rafaël. Het levert hem de bijnaam ‘De Vlaamse Rafaël’ op. Coxcie schildert niet alleen portretten en religieuze taferelen maar ook ontwerpen (kartons) voor glasramen en wandtapijten. Zijn werk is onder meer te bewonderen in de Mechelse Sint-Romboutskathedraal.
Coxcie staat in hoog aanzien bij keizer Karel V en ook bij zijn zoon Filips II. Die laatste laat hem trouwens een exacte kopie van het Lam Gods maken en naar Spanje overbrengen. Dergelijke vorstelijke opdrachten leggen hem geen windeieren. Hij bezit niet alleen een groot huis op de Bruul in Mechelen maar krijgt ook het Hof van Schiplaken te Hever en het domein Plankendaal te Muizen in handen.
De godsdiensttroebelen doen Coxcie tijdelijk uitwijken naar Antwerpen maar in 1585 keert hij definitief naar Mechelen terug. Hij werkt onverminderd verder. In 1592 valt hij tijdens werken aan het ‘Oordeel van Salomon’ in het Antwerpse stadshuis van een stelling. Men brengt hem snel naar Mechelen maar daar overlijdt hij op 10 maart 1592.
Bronnen
BORGHGRAEF-VAN DER SCHUEREN, B., K. De Vos, E. Nobels en K. van Bets. Michiel Coxcie: De Vlaamse Rafaël 1499-1592. Mechelen: Vrienden van de Sint-Romboutskathedraal, 1992.
Handelingen van de Koninklijke Kring voor Oudheidkunde, Letteren en Kunst van Mechelen 96 (1992).
VAN AUTENBOER, E. “De Familie Coxcie.” 5-30.
VAN DEN BOOGERT, B.C. “Michiel Coxcie, hofschilder in dienst van het Habsburgse Huis.” 119-140.
DUVERGER, E. “De Brusselse stadspatroonschilder voor de tapijtkunst Michiel van Cocxyen (ca. 1497-1592). Een inleidende studie.” 161-192.
JONCKHEERE, K. Michiel Coxcie: de Vlaamse Rafaël. Leuven: Davidsfonds, 2013.